71. Gäste aus Leek-Oldebert
Förderkreismitglieder und Partner am 30.09.2018
in der Sankt-Marien-Andreas-Kirche
von links 1. Reihe unten: Siety Douma, Fija Klunder, Anna Elzes, Tini van Duinen, Uke Osinga, Herman Lammert Smith
von links:2. Reihe oben: Anne Draijer, André de Jong, Gé de Poel-Groen, Bert de Poel, Wim Moltmaker, Elze Elzes
Seit 28 Jahre besteht eine Kirchenpartnerschaft zwischen der „Protestantse Gemeente Leek-Oldebert“ in den Niederlanden und der Sankt-Marien-Andreas-Gemeinde in Rathenow. Vom 28.09. - 30.09.2018 war nun eine kleine Delegation aus der niederländischen Gemeinde in Rathenow. Eine Vorbereitungskommission hatte mit den Niederländern vereinbart, dass es diesmal praktisch im Nachgang zum Lutherjahr 2017 eine Fahrt nach Witteberg geben sollte und das war dann auch wirklich der Höhepunkt des Besuchs der Niederländer. Mitglieder der Sankt-Marien-Andreas-Gemeinde machten sich Samstag, den 29.09.2018, mit ihren Gästen in aller Frühe auf den Weg nach Wittenberg, wo das Lutherhaus besichtigt wurde. Dort hat Luther mit seiner Frau Katharina, liebevoll Käte von ihm genannt, gewohnt und gearbeitet und viele Gäste empfangen und beherbergt. Wegen der großen Mittagstafel hatte man im Garten extra Fischteiche angelegt, damit man zu den Mahlzeiten immer frischen Fisch hatte, der sonst sehr teuer war. In diesem Haus fand sich auch ein kleiner Hörsaal, wo Luther und andere gelehrt haben. An diesem Tag war auch Töpfermarkt in Lutherstadt-Wittenberg und ein buntes Treiben auf dem Marktplatz. Ein mittelalterlicher Gildeumzug eröffnet das Fest in der Altstadt. Die Stadt war ja zur 500-Jahrfeier der Reformation 2017 herausgeputzt worden und zieht Jahr für Jahr viele Tausend Touristen an. Es war ein rechtes Gedränge in den Gassen der Stadt und es gab Vieles zu besehen. Ein Hauch von Luther, ein Hauch vom Mittelalter hängt immer noch über der Innenstadt. Den Abschluss bildete eine kleine Andacht von Pfarrer Andreas Buchholz vor dem Portal der Wittenberger Schlosskirche, wo Martin Luther seine 95 Thesen mit dem Titel „Disputatio pro declaratione virtutis indulgentiarum„ (Disputation über die Leistung und Wirksamkeit von Ablässen) am 31.10.1517 angeschlagen haben soll. Dieses Datum wird als Beginn der Reformation bis heute gefeiert.
Am Sonntag war dann der Gottesdienst in der Sankt-Marien-Andreas-Kirche, wo Pfarrer Andreas Buchholz die Predigt hielt. Uke Osinga hatte die Predigt ins Niederländische übersetzt und so konnte alle Niederländer den Text in ihrer Muttersprache verfolgen.
Preek
Genade zij u en vrede van God, onze Vader en van onze Here Jezus Christus, Amen.
Laat ons in stilte bidden…..
Onze tekst voor de preek: Jakobus 2 : 1 - 9 (Nieuwe Bijbelvertaling)
2 1Broeders en zusters, het geloof in Jezus Christus, onze glorierijke Heer, staat niet toe dat u mensen op hun uiterlijk beoordeelt. 2Stel dat uw samenkomst wordt bezocht door iemand die prachtige kleren en gouden ringen draagt, en tegelijkertijd door een arme in vodden. 3Als u dan de eerste met alle zorg omringt en tegen hem zegt: ‘Neemt u plaats, hier zit u goed,’ terwijl u tegen de tweede zegt: ‘Ga daar maar staan, of ga maar bij mijn voetenbank op de grond zitten,’ 4maakt u dan geen ongeoorloofd onderscheid en wordt uw oordeel niet door verkeerde overwegingen bepaald? 5Luister, geliefde broeders en zusters: heeft God niet juist hen die naar wereldse maatstaven arm zijn, uitgekozen om rijk te zijn door het geloof en deel te krijgen aan het koninkrijk dat hij heeft beloofd aan wie hem liefhebben? 6Maar u behandelt arme mensen met minachting. Zijn het dan niet de rijken die u onderdrukken en u voor de rechter slepen? 7Zijn zij het niet die de voortreffelijke naam die over u is uitgesproken, door het slijk halen? 8Wanneer u echter het koninklijke gebod volbrengt dat de Schrift geeft: ‘Heb uw naaste lief als uzelf,’ dan handelt u juist. 9Maar als u op het uiterlijk afgaat, begaat u een zonde en bestempelt de wet u als overtreders.
Lieve gemeente,
Daar stond hij, bruingebrand en bekend in de stad.
Wit kostuum, donker zakdoekje. De haren perfect geknipt. Blauwe, moderne sneakers (schoenen) aan de voeten. Zijn blik dwaalde rond. Die intense blik, die in de verte ging, door mensen heen keek en toch alles en iedereen omvatte.
Iemand liep op hem toe. Mijnheer Meier, wat een eer, wat fijn dat u tijd gevonden hebt. Wat een eer, wat ben ik blij, dat u er bent; een tweede kwam hem tegemoet, er vormde zich een kring om de mooie man.
Ja, ze verheugden zich oprecht erover dat hij daar was. Waarom?
Hij behoorde tot de belangrijkste, de invloedrijkste mensen van de stad, wat, van de streek, van de provincie. Als zo iemand kwam, dan was alles gered. Hij was als een kerstboom, waar omheen stralende kinderen staan. Het was de oom uit het westen, die vast wat had meegenomen. Je moest je houden aan wat hem beviel, zorgen voor een goed humeur. “Komt u, ik breng u naar uw plaats.” Groots, uitnodigend, was dat gebaar. Wat mooi, wat goed, wat aardig.
Gered, dachten verscheidenen. Dat was het teken dat ze nodig hadden. Als hij er was, dan zouden ook al die anderen komen.
Ze hadden het voor elkaar. Deze symboolfiguur zou het trekpaard zijn, de locomotief, waar zij zo zeer naar verlangd hadden.
Dus doorademen, doorblazen, de trein reed en zou niet meer te stoppen zijn. Niemand zou die meer kunnen laten stoppen.
“Hallo, hallo”, zei een iele stem. Wie was dat? Niet alleen de stem was iel, ook dat mensje was iel, zelfs haar haren waren dun. Enkelen hadden het gehoord, anderen niet eens. Het mensje stond achter een muur van mensen, die zich gevormd had.
“Hallo, ik zou er graag door willen, naar voren.”
Zij daar? Dat hoopje ellende, naar voren? Hoezo? Niet iedereen kan naar voren. Achter is het ook heel mooi.
Dit mensje zou eigenlijk achteraan moeten blijven.
Mooi aan de kant, mooi in het halfdonker. Beter dat ze niet iedereen kon zien. De magere vrouw was eraan gewend, niet in tel te zijn. Altijd weer had zij dat meegemaakt. Maar ze had het in ieder geval geprobeerd. Ze zakte op de bank. Haar benen bengelden, want ze was gewoon klein. Zien kon ze niets, want voor haar was een muur van mensen. Het maakt niet uit, ze had goede oren. Ja, ze kon beter horen dan vele anderen. Omdat haar ogen slecht waren, had ze een scherp gehoor gekregen.
Al het gefluister drong tot haar door. Ze hoorde wat de mensen voor haar fluisterden: “Die alweer, is zij niet ziek? Had ze niet beter thuis kunnen blijven?
Zij alweer, altijd weer deze …..?”
Het laatst woord kon ook zij niet horen.
Toen begon het, de bijeenkomst, het spektakel. Iedereen werd begroet. In het bijzonder dat knappe witte pak, en de man erin, of toch meer het dure kostuum.
Zij was nog nooit extra verwelkomd, helaas, maar ze was eraan gewend.
Zo moet het ongeveer geweest zijn in de eerste gemeenten. Zo gaat het van tijd tot tijd ook nu nog. Alleen, dat bij echt belangrijke gebeurtenissen de belangrijke mensen geen wit kostuum kiezen, maar een zwart. Dat geeft simpelweg meer gewichtigheid en kleedt ook nog af.
Waarom windt Jakobus zich hierover op? Er zijn altijd belangrijke en niet zulke belangrijke mensen. Dat was zo en zal zo blijven. Sommigen hebben gewoon, dat aura, dat onweerstaanbare, die aantrekkingskracht.
Mensen tot wie men zich eenvoudigweg aangetrokken voelt, waar je bij in de buurt wilt zijn. Omdat zij mooi zijn, omdat ze geld hebben, omdat ze macht hebben.
Sommigen hebben het gewoon niet. Zij zijn niet in aanzien, niet zo aantrekkelijk. Daar blijf je bij vandaan. Nou en?
Ja, dat is zo, en juist daarover windt de briefschrijver zich zo op.
Hij heeft een ander beeld van de mensen. De kerk moet een ander beeld hebben. In de kerk moet het anders zijn.
Vrijheid, gelijkheid, broederschap, zusterschap, zal men het later noemen.
Voor God is het anders. Voor God zijn wij allemaal naakt. Voor God is iedereen gelijk.
Jullie vergissen je, zegt de brief, als je naar uiterlijkheden kijkt.
Bij jullie moet het anders zijn, als in een andere wereld.
God heeft geprobeerd zijn normen te verhogen onder ons mensen en die zijn anders.
De rijke man uit Amerika werd door de VN uitgelachten, maakte zich belachelijk met zijn opgeblazenheid.
Wij zijn niet altijd de mooisten en de grootsten en de besten.
Het is veel meer onze taak te verbinden, sterken en zwakken, mooie mensen en zij die er niet zo geweldig uitzien. Arm en rijk.
Mag je je daarom niet mooi maken?
Natuurlijk moet je je mooi maken. God verblijdt zich als hij frisse en vrolijke gezichten kan zien. Maar echte schoonheid zit van binnen.
De echte schoonheid is gewoon structuur. De goede wet van God, die gevolgd wordt.
Maar zijn wij niet vrij? Hebben wij dus geen wet nodig?
Vrijheid?
Ja, wij zijn vrij, als iets niet lukt, wij het niet voor elkaar krijgen zo te zijn als we willen. Niets trekt ons omlaag de dood in. Christus heeft ons bevrijd.
Dat willen wij juist volgen, de wet van de liefde, barmhartigheid, vriendelijkheid, fantasie.
Ik ben zo dankbaar dat u bij ons op bezoek bent. Bezoek laat je altijd een nieuw perspectief ontdekken.
Bezoek is verrijking.
Dank aan de mensen uit Leek, dank, dat jullie ons verrijken.
Dank, dat onze landen verrijking betekenen en niet scheiding.
Tegen de trend in, kijken we uit naar de rijkdom die de ontmoetingen bieden.
Wij hebben niets aan oppervlakkigheid. Gezamenlijk zoeken wij de toekomstige stad van God.
Samen zijn wij op weg.
Hartelijk welkom iedereen, groten, kleinen, dikken, dunnen….
En de plek mag ieder uitzoeken en wij houden er rekening mee dat ieder op zijn plek mag komen.
Amen.
En de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, zal uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren.
Die Sankt-Marien-Andreas-Kantorei begleitete den Gottesdienst mit Chorlieder, wobei auch das bekannte Lied „Nun danket alle Gott“ in Niederländisch gesungen wurde, was der Kantorin Christiane Görlitz spontanen Beifall von den Niederländern einbrachte. Nach dem Gottesdienst fuhren die Niederländer mit ihren Gastgebern in das Lutherhaus, wo ein gemeinsames Mittagessen eingenommen werden sollte, denn die Niederländer bewirten ihre Rathenower Partnergemeinde immer sehr großzügig. Nach dem Imbiss fuhren die Niederländer wieder in ihre Heimat, nicht ohne eine Einladung für 20.09. - 22.09.2019 an die Sankt-Marien-Andreas-Gemeinde zum Gegenbesuch auszusprechen.